TTL staat voor Time-To-Live en wordt gebruikt in DNS (Domain Name System) en netwerkverkeer om aan te geven hoe lang een record of datapakket geldig blijft voordat het opnieuw moet worden opgehaald of verwijderd.
TTL in DNS
In DNS bepaalt TTL hoe lang een DNS-record in de cache van servers en apparaten mag blijven voordat een nieuwe query naar de originele bron moet worden gestuurd.
🔹 Voorbeeld:
Als een A-record voor example.com
een TTL van 3600 seconden (1 uur) heeft, zullen apparaten dit record 1 uur lang opslaan voordat ze het opnieuw opvragen.
Veelgebruikte TTL-waarden in DNS
TTL-waarde | Geldigheidsduur | Gebruiksscenario |
---|---|---|
60 | 1 minuut | Voor veel wisselende IP-adressen (bijv. load balancing) |
300 | 5 minuten | Voor kritische updates (bijv. e-mailserverwijzigingen) |
3600 | 1 uur | Standaardwaarde voor veel domeinen |
86400 | 1 dag | Voor stabiele records die zelden veranderen (bijv. mailservers) |
Hoe lager de TTL, hoe sneller wijzigingen worden doorgevoerd, maar dit kan leiden tot hogere belasting op de DNS-server.
Hoe controleer je de TTL?
Je kunt de TTL van een DNS-record controleren met:
🔹 Command line (Windows):
nslookup -debug example.com
🔹 Command line (Mac/Linux)
dig example.com
Conclusie
- In DNS: TTL bepaalt hoe lang records worden gecachet voordat ze vernieuwd worden.
- Hogere TTL = minder DNS-verkeer, lagere TTL = snellere updates maar meer belasting op servers.
Door TTL goed in te stellen, optimaliseer je de snelheid, betrouwbaarheid en flexibiliteit van je netwerk en domeinen! 🚀